“De Proloog”

Francis Poulenc Proloog uit de opera ‘Les Mamelles de Tirésias’

Tekst: Guillaume Apollinaire Rosemonde

Le Bestiaire

Sanglots (uit: ‘Banalités)

Bart Visman Proloog uit de opera ‘De Allochtoon’

Tekst: Marc Pantus

Thomas Beijer Drie Bespottelijke Liederen

Tekst: Thomas Beijer No. 1: Elegie

No. 2: Serenade

No. 3: Ballade

Jacques Ibert Chansons de Don Quichotte

Tekst: Alexandre Arnoux No. 2: Chanson de Dulcinée

No. 4 Chanson de la mort de Don Quichotte

Maurice Ravel Don Quichotte à Dulcinée

Tekst: Paul Morand No. 1: Chanson romanesque

No. 2: Chanson épique

Francisco Asenjo Barbieri Ovillejo

Tekst: Miguel de Cervantes

Ruggero Leoncavallo Proloog uit de opera ‘Pagliacci'

Tekst: Ruggero Leoncavallo

Het programma “De Proloog” is een zomerse waaier aan stukken van eigenzinnige componisten en schrijvers. De opdracht van de kunstenaar staat centraal en wordt onder andere verwoord én verklankt in de composities van Poulenc op teksten van Apollinaire en Ruggero Leoncavallo, die zijn eigen tekst gebruikte voor zijn opera Pagliacci.

Ook Thomas Beijer zelf schreef zijn teksten zelf voor de liederen die hij voor Marc Pantus componeerde. Deze laatste laat zich op zijn beurt niet onbetuigd als schrijver met de tekst voor de opera De Allochtoon, op muziek gezet door Bart Visman.

 Cervantes’ antiheld Don Quichot is een inspiratiebron geweest voor veel componisten en schrijvers. Ravel en Ibert componeerden hun liederen op teksten van Morand en Arnoux, maar Cervantes komt zelf aan het woord door middel van zijn eigen voorwoord bij de roman Don Quichot en in de compositie van Francisco Asenjo Barbieri.

Liederen en operafragmenten wisselen elkaar af in dit recital met oude bekenden, zelden gehoorde werken en gloednieuwe noten.

De opera Pagliacci van Leoncavallo begint met een waarschuwing aan het publiek: 'de acteurs spelen dit verhaal, maar het is wel echt. Maar het is wel een verhaal. Maar wel echt.' Voor Thomas Beijer is dit de kern van kunst: al is het fictie, het is wel echt. Stof tot nadenken, vindt hij. Daarom bevat het eerste concert van de Zomerserie in de Muziekhaven dit statement. In dit concert begeleidt Thomas de bas Marc Pantus. Pantus houdt bijzonder veel van Don Quichot. Hij leest het hele werk momenteel, hoofdstuk voor hoofdstuk, voor op Youtube. De Don Quichot-liederen van Ravel en Ibert mochten dus niet ontbreken op dit programma.

Thomas schreef speciaal voor Pantus ‘Drie bespottelijke liederen’, geïnspireerd door het gedicht The Raven van Edgar Allen Poe.

Marc Pantus is thuis in zowel opera-, lied- als oratoriumrepertoire. De bas-bariton zong bij De Nationale Opera in Amsterdam, Opera Holland Park in Londen en bij Opera Basel. In 2019 maakte hij zijn debuut bij het Koninklijk Concertgebouworkest in Kurt Weill’s Die Sieben Todsünden. Na een zangstudie in Nederland en de VS, trad Pantus op met uiteenlopende ensembles als De Nationale Opera, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, de Nederlandse Bachvereniging, Asko|Schönberg, acteurscollectief Wunderbaum en cross-over dansgezelschap ISH, onder leiding van dirigenten als Cristian Macelaru, Jan Willem de Vriend, Kenneth Montgomery, Ed Spanjaard, Reinbert de Leeuw, Alan Curtis, Paul McCreesh en Jos van Veldhoven. Sinds 2000 profileert Marc zich ook als regisseur en vormgever van opera en muziektheater en werkte onder andere voor I Piccoli Holandesi, Wishful Singing, Frommermann, het Coco Collectief en De Nederlandse Bachvereniging.